Het bedrijf kan middelen met een Nederlands etiket leveren aan afnemers in het buitenland wanneer voldaan wordt aan de wettelijke exportbepalingen, het bij de Stichting CDG ingeschreven bedrijven betreft, dan wel als het geldende kettingbeding ‘Doorlevering CDG’ (zie downloads) wordt ondertekend door beide partijen en dit minimaal vijf jaar wordt bewaard in de administratie.
Voor de levering van niet in Nederland toegelaten middelen heeft de wetgever diverse bepalingen en een wettelijk kettingbeding opgenomen in de regelgeving. Echter, voor doorvoer van (wel) in Nederland toegelaten middelen is binnen Europa nagenoeg niets geregeld in de wetgeving, zodat de Stichting een kettingbeding ‘doorlevering CDG’ heeft opgesteld.
Het kettingbeding doorlevering CDG dient eens per kwartaal te worden verzonden aan de Stichting CDG. De Stichting is gerechtigd om deze door te sturen naar de milieupolitie en/of de NVWA. Dit is opgenomen aangezien de Stichting CDG en de CDG auditors weinig bevoegdheden hebben bij de ontvangende partij die geen CDG deelnemer is. Tevens is van belang dat voor levering een toetsing plaatsvindt van de ontvangende partij. Deze toetsing staat omschreven in de norm, is toegelicht in het CDG interpretatiedocument en verder geconcretiseerd in het geldende kettingbeding ‘doorlevering CDG’.